Thuis bij Evean: belevingsgerichte zorg wetenschappelijk onderbouwd

Vernieuwingsprogramma “Thuis bij Evean”

Met het vernieuwingsprogramma “Thuis bij Evean” zet Evean in op vraaggestuurde dienstverlening waarin welzijn en welbevinden voor de cliënt de hoofddoelstellingen zijn zonder de professionele medische en verpleegkundige zorg uit het oog te verliezen. Via een wetenschappelijk onderbouwd pilotonderzoek is het effect van belevingsgerichte interventies op de mate van onrust van PG-bewoners geëvalueerd. Dat effect blijkt heel positief: de onrust onder bewoners is afgenomen, de medewerkerstevredenheid is gestegen en het ziekteverzuim is gedaald.

zitten groep thuis in guisveld

Evean en Waardigheid & trots

Evean is binnen het thema ‘Kwaliteit meten en verantwoorden’ deelnemer aan Waardigheid en trots. De zorgorganisatie verzorgt tijdens de Waardigheid en trots-congresdagen 3/4 juli een workshop over “Thuis bij Evean” en de pilotstudie.

‘Ik voel mij hier huis, kom hier elke middag, eet soms mee en slaap hier eens per week. Dat kan en wordt zelfs gewaardeerd, het gaat allemaal heel gemakkelijk. De maaltijden verlopen in rust, dus ik neem zelf ook de tijd om rustig te eten en niet meteen na de laatste hap de borden te stapelen. De medewerkers nemen ook deel aan de maaltijd. Het restaurant is groot, er is een prachtige binnentuin en de PG-afdeling heeft een carrévorm waarin je prettig kunt wandelen. Bovendien staat in de centrale hal een piano en ik speel graag.’ Het is duidelijk, Hans Blankenaal voelt zich in de Zaandijkse locatie Guisveld van Evean als een vis in het water. En dat komt de rust van zijn dementerende vrouw, die hier sinds zestien maanden woont, ten goede. ‘Ik kende deze locatie al omdat mijn vrouw hier op een gegeven moment voor fysiotherapie kwam’, zegt hij. ‘Toen opname voor mijn vrouw onvermijdelijk werd, raadde de casemanager mij aan om in diverse verpleeghuizen te gaan kijken. Dit huis sprak mij meteen aan.’

piano thuis bij evean

Zoals thuis

Het verhaal van Blankendaal illustreert hoezeer Evean invulling heeft gegeven aan het vernieuwingsprogramma “Thuis bij Evean”. Programmamanager Judith Flens vertelt: ‘Toen ik hier in 2013 kwam werken, was het nog anders. Ik miste toen de visie op zorg voor mensen met beginnende en gevorderde dementie. Toen ik daarnaar vroeg kwam er een enorm pak papier uit de kast, waarop mijn reactie was of het niet korter en praktischer kon.’

De directie van Evean heeft hiermee het lef gehad om een eerste stap te zetten en de pilot in Evean Guisveld te starten. Flens zocht contact met BreinCollectief omdat ze begreep dat een heldere visie op zorg voor mensen met dementie het voor zorgprofessionals, familieleden en vrijwilligers noodzakelijk maakt om te weten hoe het brein van iemand met dementie functioneert. Ze vertelt: ‘We besloten Bob Verbraak van BreinCollectief ook te betrekken bij de ontwikkeling van ons visiedocument, samen met medewerkers en familieleden. Niet meer dan twee kantjes moest het worden, echt praktisch ingestoken op basis van gebouw en inrichting, werkproces en familie en bezoekers. De woning, het slaapgedeelte en het buiten moesten er echt uit gaan zien zoals thuis. En terwijl we met de ontwikkeling van die visie op PG-zorg bezig waren, zagen we hoe de verpleeghuiszorg veranderde en hoezeer het programma Waardigheid en trots van Ministerie van VWS aansloot op wat wij op het gebied van PG al aan het doen waren. We besloten dat we als organisatie vooraan wilden staan in de verandering in de verpleeghuiszorg.’
 

Omgeving en gedrag aanpassen

De gevolgen waren op diverse fronten merkbaar. ‘Als we onze ambitie wilden waarmaken, moesten we de omgeving waarin we de PG-zorg aanbieden – de bouw en inrichting – aanpassen en ook het gedrag van de medewerkers’, zegt Flens. ‘We hadden veel kantoorruimte en hebben die deels teruggegeven aan de bewoners zodat die grotere kamers konden krijgen en ook ruimte ontstond voor een woonkamer en familiekamers. Medewerkers en familieleden zochten op hun zolders en struinden markten af om spulletjes te zoeken die passen bij de sfeer van vroeger. Voor de medewerkers werd een trainingsprogramma ontwikkeld, waarbij de vraag hoe het brein van iemand met dementie werkt leidend werd voor hoe de zorg wordt verleend. Hoe gebruik ik materialen, hoe bied ik dagritme, hoe benader ik iemand, wat zeg ik wel en niet? De betrokkenheid van de medewerkers om met deze vragen aan de slag te gaan was groot en de pilot heeft ons dan ook veel gebracht. We hebben er inmiddels een vervolg aan gegeven in een van onze meer kleinschalige PG-settings in Wormerveer, en ook daar zien we een aantal maanden na de start al het effect.’

Blankendaal wist nog niets van deze pilot op het moment dat hij besloot dat Guisveld de juiste plek was voor zijn vrouw. ‘Pas later tijdens een familieavond hoorde ik de achtergrond hierbij’, zegt hij, ‘en daarin herkende ik heel veel. Ik vond het ook mooi dat de ruimten waren ingericht met al die oude spulletjes. Mijn kinderen zeggen: “Wat is alles hier oud”, en dat is ook precies de bedoeling.’

Rust en tevredenheid

Het was een eyeopener voor de medewerkers om te zien welke invloed hun eigen gedrag op het gedrag van de bewoners heeft.

Hilde Roele, coördinator van de pilot

Hoe goed de medewerkers geschoold zijn, zegt Blankendaal te merken op momenten dat een van de bewoners onvoorspelbaar gedrag vertoont. ‘Je ziet dan hoe goed ze erin slagen om de rust en het geluksgevoel weer terug te brengen bij de cliënten’, zegt hij. Hilde Roele, coördinator van de pilot, vult aan: ‘Dit vraagt deskundigheid van medewerkers en die kun je niet opleggen, ze moeten het snappen. Om de bewoner rust en tevredenheid te bieden zetten ze alles in: muziek, de gezichtsuitdrukking, de toon van de stem. Ze hebben geleerd alle theorie op het gebied van hersenkunde van BreinCollectief te vertalen naar gedrag en bejegening en we zien hoezeer hierdoor de band met de bewoners verbeterd is. Natuurlijk was er eerst weerstand: krijgen we weer zo’n training? Maar nu zien ze de praktische meerwaarde. Een mooi voorbeeld daarvan zien we aan het eind van de middag. Traditioneel het moment waarop de man thuiskomt en de kinderen uit school komen en de vrouw dus zorgt dat het eten op tafel staat. Je ziet bij de vrouwelijke bewoners de onrust die dit geeft en BreinCollectief heeft beweeggedrag ingebracht om de onrust te kanaliseren. Er is dan muziek, en er is een gangmaker die over de gang meeloopt en –beweegt. Oog en oor heeft voor de behoeften van de bewoners.’

Die gangmaker is meestal een verzorgende maar kan ook een dagbestedingscoach zijn. Het team maakt hier zelf ’s ochtends afspraken over. Roele: ‘Het was een eyeopener voor de medewerkers om te zien welke invloed hun eigen gedrag op het gedrag van de bewoners heeft. Het leerde hen bijvoorbeeld hoeveel onrust het bewoners geeft als medewerkers aan het begin van een maaltijd nog even naar de wc gaan, opstaan om iets te pakken of snel een telefoontje plegen.’

 

Hilde, Marije, Judith

Bewust omgaan met prikkels

Onderdeel van de BOM-methodiek van BreinCollectief is dat binnen de pilot coaches zijn opgeleid die plaatsnemen in de huiskamer om buiten het proces om de prikkels in kaart te brengen. Roele: ‘Het verslag dat hieruit kwam is gekoppeld aan de theorie over verbeterkunde om te zien welke verbetermogelijkheden daarin zitten. We zijn ermee begonnen om eerst op basis hiervan de lunch meer prikkelvrij te maken en daarna ook het diner. Vervolgens is dit ook toegepast op de tijdsbesteding met beweging en muziek, daar zijn ook die gangmakers uit ontstaan. Daarbij is ook gekeken naar hoe vrijwilligers en familieleden het best kunnen worden ingezet.’

Marije Holstege, wetenschappelijk onderzoeker bij Evean, vertelt: ‘Alle stappen in het verbeterproces zijn met de medewerkers geëvalueerd in de teamoverleggen. Blijkt uit de evaluatie dat iets werkt, dan wordt dat het nieuwe werkproces. Nu we de pilot verder uitbreiden zullen we deze aanpak in principe overal gaan toepassen. Maar wel met nuanceverschillen per locatie natuurlijk want iedere locatie is anders.’ Belangrijke resultaten die werden geboekt zijn meer bewust zijn en omgaan met prikkels (deze toedienen op het moment dat het nodig is, zoals bij bewegen, maar bij eten juist rust creëren) en een beter contact met familieleden.’
 

CMAI-vragenlijst

Holstege: ‘Het belangrijkste resultaat dat we met onze interventies wilden bereiken was afname van onrust onder bewoners. We hebben die mate van onrust gedurende het gehele pilotproces gemeten met de CMAI-vragenlijst. Op basis hiervan hebben we kunnen vaststellen dat de mate van onrust met 34,5 procent is afgenomen, waarbij er gemiddeld genomen geen of nauwelijks onrustsymptomen waren onder de groep bewoners. Bij de tweede serie metingen, na vier maanden, ging die onrust weer omhoog, wat terug te voeren was op de opname van een nieuwe bewoner met een psychiatrisch beeld. Maar bij de derde meting op negen maanden zagen we dat de trend van afname van de onrust weer hersteld was. Nieuwe bewoners brengen altijd onrust, maar we zien dus dat teams nu beter weten hoe ze de rust dan toch weer moeten herstellen. De interventies bleken geen invloed te hebben op de mate waarin gebruik werd gemaakt van psychofarmaca of vrijheidsbeperkende maatregelen. Wel merkten we dat de medewerkerstevredenheid duidelijk was toegenomen. Ze hadden het gevoel meer invloed te hebben op het werkproces. Dat als gevolg hiervan het ziekteverzuim afnam was geen doelstelling van de pilot, maar wel een begrijpelijk en welkom bijeffect.’

En er is nog een ander mooi effect: de rust tijdens de maaltijden zorgt ervoor dat bewoners bij het eten meer zelfstandigheid aan de dag leggen. Holstege: ‘Dit zorgt voor een betere voedselinname. In het vervolg gaan we ook hierop expliciet meten.’

Bron: www.waardigheidentrots.nl